Met elke historische publicatie en dito televisieprogramma komt de geschiedenis een stapje dichterbij. Maar tezelfdertijd wordt zo de illusie gevoed dat het verleden een boek is dat alleen maar opengeslagen hoeft te worden. In een programma als Verborgen Verleden - hoe sympathiek ook - is dat bijna letterlijk te zien. Wanneer een bekende Nederlander daar een archief binnenstapt, liggen de documenten met gegevens over zijn of haar voorouders al klaar, keurig opengeslagen op de juiste bladzijde.
Het leidt bij het grote publiek begrijpelijkerwijs tot verkeerde beeldvorming. Een archivaris van het archief in Maastricht vertelde me dat een bezoeker zich aan de balie van de studiezaal had gemeld met de vraag om zijn stamboom op te stellen. "Het liefst een beetje snel, want mijn vrouw wacht in de auto."
Wie het Rijksarchief in Mons (= Bergen in België) bezoekt, maakt juist de tegenovergestelde gewaarwording mee. Het vergt sowieso al doorzettingsvermogen om dat archief te vinden, want het adres wordt niet herkend door het navigatiesysteem van de auto. Zelfs vlak in de buurt van het gebouw heeft niemand van het archief gehoord en kan niemand de weg wijzen. Het ligt dan ook goed verscholen in de kelder van een evenementenhal, op een anoniem industrieterrein. Wie daar op een winterdag 's ochtends vroeg aankomt, na een lange autoreis in de duisternis, ontdekt dat hij de hele dag in een studiezaal mag werken zonder daglicht.
Het Rijksarchief in Mons bevindt zich in de kelder van deze evenementenhal. Het witte bordje links van het midden verwijst naar de ingang van het archief.
Maar die omstandigheden zijn nog kinderspel in vergelijking met de werkelijke ramp die zich in de voorloper van dit archief heeft voltrokken. In mei 1940 is het hele Rijksarchief van Mons - een van de rijkste van de Lage Landen - verbrand. Wat er nu te vinden is, zijn enkele collecties die na de Tweede Wereldoorlog zijn verkregen. Nooit eerder heb ik een provinciaal archief aangetroffen, waar het aantal inventarissen zo schamel is. Een paar plankjes zijn ermee te vullen, niet eens een halve boekenkast.
Het stemt tot nederigheid. De geschiedenis is geen open boek. Het is een wonder dat zoiets kwetsbaars als papier generatie na generatie ontsnapt aan vuur, vocht, ongedierte, kinderhanden, plaatsgebrek en desinteresse. Van alles wat geschreven is, is slechts een fractie van een fractie bewaard gebleven. Het vereist een bijna bovenmenselijke zorg om papieren honderden jaren achtereen in goede conditie te bewaren, zeker als het privépapieren zijn die op het eerste gezicht geen grote waarde hebben. Toch zijn die er, zelfs in Mons. Met een on-miskenbare gretigheid bekijk ik privécorrespondentie van hofdignitarissen van koning Willem I. En zoals dat meestal gaat, zitten er tussen de privébrieven ook aandoenlijke documenten, zoals deze ode aan Angélique, geschreven rond 1800.
Aan het eind van de middag, wanneer het archief sluit, schijnt zowaar de zon.
Joost Welten
Commentaires