De vroege Restauratie
Op welke wijze proberen Willem I (1773-1843, regeert 1813-1840) en Friedrich Wilhelm III (1770-1840, regeert 1797-1840) als koningen van het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden en Pruisen legitimiteit te verwerven voor hun monarchieën en op welke wijze zetten zij daarvoor hun hof in?
Twee koninkrijken: overeenkomsten
Op het eerste gezicht ligt een vergelijking tussen het machtige Pruisen en het nietige Nederland niet voor de hand. Wanneer we het vroege Restauratietijdperk in ogenschouw nemen, zijn de verschillen evenwel niet zo groot. Pruisen wordt op het Congres van Wenen definitief bevestigd in zijn rol van – kleine – grootmacht. Maar Nederland telt internationaal ook weer mee als middelgrote staat. Dankzij de vereniging met de Zuidelijke Nederlanden telt het in 1815 ruim 5 miljoen inwoners, de helft van het inwonertal van Pruisen. Beide landen hebben ook een overwegend protestant kerngebied, maar worden religieus divers door de uitbreiding van het grondgebied in 1815 met overwegend katholieke regio’s. Beide landen hebben bovendien een ingrijpende modernisering van het bestuur doorgemaakt als gevolg van de napoleontische oorlogen.
In familiair en daarmee ook cultureel opzicht zijn er nauwe banden tussen beide koningshuizen. Willem I is de dochter van Wilhelmina van Pruisen, een zus van Friedrich Wilhelm II van Pruisen, en is getrouwd met Wilhelmina van Pruisen, een dochter van Friedrich Wilhelm II en zus van Friedrich Wilhelm III. Ook twee van de drie kinderen van Willem I trouwen weer met een Pruisische nicht en neef: Frederik met Louise van Pruisen, een dochter van Friedrich Wilhelm III, Marianne met Albert van Pruisen, een zoon van Friedrich Wilhelm III. Komt de verwantschap ook tot uiting in een gemeenschappelijke intellectuele horizon, regeerstijl en hof van Willem I en Friedrich Wilhelm III?
Het onbekende hof
De geschiedschrijving van het hof van Friedrich Wilhelm III en van Willem I staat nog in de kinderschoenen. Zeker voor Willem I geldt dat de studie van zijn bewind de sporen draagt van de moderne tijd waarin dat onderzoek heeft plaatsgevonden. De parlementaire debatten – of juist het ontbreken daarvan – hebben de aandacht getrokken, net als zijn persoonlijke functioneren, alsof hij een moderne politicus zou zijn. De stilzwijgende veronachtzaming van zijn hof – alsof dat louter ceremonieel en dus betekenisloos zou zijn – lijkt voort te komen uit onbegrip over de rol van dat hof en van de adel die het bevolkt. Waar in het Ancien Régime het hof de lieu de pouvoir bij uitstek is, lijkt het onaannemelijk dat het hof er in het Restauratietijdperk in het geheel niet meer toe doet als centrum van de macht. Ligt het bij een autocraat als Willem I juist niet voor de hand, dat hij zijn hof inzet om zijn macht te schragen?
​
Twee koninkrijken: verschillen
Terwijl Willem I aan het hoofd staat van een compacte, territoriaal homogene, dichtbevolkte maar qua oppervlakte kleine staat, kiest hij ervoor om afwisselend hof te houden in Brussel en Den Haag, steden die nog geen dagreis van elkaar verwijderd zijn. Friedrich Wilhelm III bestuurt zijn zeer uitgestrekte en verbrokkelde rijk evenwel vanuit Berlijn, dat centraal ligt tussen zijn territoria in het Rijnland en die in Oost-Pruisen. Ondanks zijn hof in Brussel, slaagt Willem I er in onvoldoende mate in om de elite in het Zuiden aan zich te binden, waardoor het Verenigd Koninkrijk in 1830 uit elkaar valt.
In de Nederlandse geschiedschrijving mag hij de roep hebben de staatszaken pietluttig aan te pakken, waarbij hij zich voortdurend verliest in details, vergeleken met de eeuwige weifelaar Friedrich Wilhelm III is Willem I een toonbeeld van daadkracht. En zien Nederlandse historici in Willem I een autocratische bestuurder die wars is van liberale en democratische ideeën, met een grondwet, parlementair stelsel en relatieve persvrijheid is hij een verlichte geest in vergelijking met Friedrich Wilhelm III, die zijn toezegging om Pruisen een grondwet te geven nooit nakomt. Toch maakt Friedrich Wilhelm III geen crisis mee in de legitimatie van zijn gezag, die vergelijkbaar is met de Belgische Opstand van 1830.
​
Een vergelijkend perspectief kan dus nieuw licht werpen op de rol van monarch en hof in Pruisen en het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden in de jaren 1815-1830.