top of page
  • Foto van schrijverMonarchie in beroering

De verjaardag van de prins

Bijgewerkt op: 27 apr. 2020


‘Gezicht vanaf het Buitenhof te Den Haag, 1764’, Paulus Constantijn la Fargue (Rijksmuseum)


‘Woensdag den 8 ten Maart 1780. De Hertog [van Brunswijk] is 's morgens om 6 uur bij den Prins [Willem V] van Orange (1766-1795) geweest om hoogst dezelve wegens zijn geboorte verjaardag te feliciteren’.[1] De prins werd die dag 32. Hij was al 14 jaar erfstadhouder van de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden. Het ‘journaal’ van Hertog Lodewijk Ernst van Brunswijk (1718-1788), de voornaamste adviseur en voormalig voogd van de stadhouder, biedt een inkijk in het leven aan het stadhouderlijk hof in Den Haag en de verjaardag van de prins was het ceremoniële hoogtepunt van het jaar.[2]


Nu heel Nederland op Koningsdag noodgedwongen binnenblijft vanwege de corona-maatregelen is het aardig om terug te kijken naar de Oranje feestelijkheden in de achttiende eeuw. In de Nederlandse Republiek werden de verjaardagen van Willem-Alexanders stadhouderlijke voorgangers uitbundig gevierd. Het feest was bekend als ‘Prinsjesdag’. Het bezoek van de koning(in) aan de Staten-Generaal en het voorlezen van de troonrede – een traditie sinds 1814 – is pas in de tweede helft van negentiende eeuw Prinsjesdag gaan heten, terwijl de Koningsdagtraditie zoals wij die nu kennen is begonnen met de verjaardag van, toen nog, prinses Wilhelmina in 1885.[3] Geen continue traditie dus, maar de verjaardag van de stadhouder werd ook in 1780 door heel het land gevierd en was net als Koningsdag een frivool volksfeest met oranjebitter. Evenals op Prinsjesdag tegenwoordig waren er ook toen saluut-kanonschoten te horen in de hofstad. Voor de stadhouder zelf, echter, was het een dag vol plechtige ontvangsten en ceremoniële verplichtingen.


Zoals elke ochtend was de dikke hertog van Brunswijk ook op Prinsjesdag aanwezig bij het levée van de stadhouder. Terwijl de stadhouder werd aangekleed en de pruik gepoederd, werden normaal gesproken de lopende zaken besproken, maar op deze dag had de prins slechts ‘weinig woorden aan den Hertog gezegt’ – de dag was dan ook een uur eerder begonnen dan normaal. De stadhouder was aanvoerder van het leger (‘erf-kapitein-generaal’) en de dagelijkse parade van zijn bereden lijfwacht (Garde du Corps) – op het Malieveld of op Het Plein in Den Haag – stond als eerste op het programma. Daarna spoedde Willem zich terug naar het Stadhouderlijk Kwartier aan het Binnenhof, de winterresidentie van de hofhouding. De stadhouderlijke appartementen waren gevestigd in de zuidvleugel die ook nu nog het Binnenhof van het Buitenhof scheidt. Op de eerste verdieping, grofweg boven de Stadhouderspoort, bevond zich de audiëntiezaal, voorafgegaan door een reeks zogenoemde anti-chambres waar bezoekers moesten wachten op hun audiëntie. De hoge regeringscolleges waren het eerst om de prins te feliciteren: ‘De Presidenten van hunne Hoog Mog[ende heren] (ofwel: de Staten-Generaal), van den Raad van State, de Gecommitteerde Raden, en de vier Ministers’, namelijk de Raad Pensionaris van Holland, de Griffier van de Staten-Generaal, de Thesaurier-Generaal en de secretaris van de Raad van State, maakten allen hun complimenten. Zij werden gevolgd door ‘alle present zijnde vlag en zee Officieren, ten getaale van omtrent 50’ die ook de audiëntiezaal passeerden. De stadhouder was immers ‘erf-admiraal-generaal’ van de marine.

Daarna stond de parade van het Haagse garnizoen op het programma ‘alwaar zig een groote affluentie van Generaals en Officieren bevond; Zijne H[oogheid] quam om 10 uur aldaer, passerde het front van de Parade en werd gesalueert; de Parade was, […] in een Battaillion geformeert’. Na deze tweede militaire parade begaf de prins zich wederom naar de audiëntiezaal. ‘De Hertog [van Brunswijk] is hierop aan 't hoofd van de officieren van 't Garnisoen zijne H[oogheid] gevolgt, om hoogst dezelve in zijne H[oogheids] appartementen en corps te feliciteeren; op de officieren van 't Garnisoen zijn gevolgd de Generaals volgens hun rang, waarvan er 45 in Den Haag present waren; als ook de Officieren van de andere Regimenten, volgens den rang der Regimenten welkers getal over de 200 beliep: de Prins hadde bij ' t ontvangen der complimenten zijne twee zoons [Willem Frederik – de latere Koning Willem I – en Frederik Willem] bij zig; de Hertog is gebleven tot dat de Officieren van 't Garnioen gepasseert waren en is daarop nae huys gegaen’. Tussen 12 en 3 volgde het Haagse corps diplomatique: ‘alle vreemde Ambassadeurs, Ministers, Leeden van de Regering en verdere personen van distinctie’ kwamen de stadhouder en zijn zoons feliciteren. Het defilé van hoogwaardig-heidsbekleders was daarmee afgerond en het was tijd voor het diner.


Bij verjaardagen van de stadhouderlijke familie gaf de Hertog van Brunswijk altijd een groot feestelijk diner in zijn Haagse palais. ‘Hunne Hoogheden de Prins en Princes van Orange, de Princes Louise’ werden samen met de meest voorname leden van de hofhouding ‘Freule Danckelman, [privé-secretaris] de Larray, […] de Opperstalmeester Baron van Wülknitz, Opperhofmeester [Baron Voigt van Elspe], de kamerheren [Baron van der]Capellen en Gr[aaf] van Randwijk, de edellieden [kamerjonkers], Byland en Rengers en de Generaal-adjudanten’ uitgenodigd door de hertog. Daarnaast waren ook enkele vooraanstaande leden van de regering present: Gecommiteerden ter Staten-Generaal, leden van de Raad van State, enkele Gecommiteerde Raden van Holland, leden van de Ridderschappen van Holland en Nijmgen, de president van de Hoge Krijgsraad en nog een dozijn anderen. Als laatste waren er enkele bevriende Duitse vorsten: de ‘Vorst van Waldeck, Prins Louis van Waldeck, Prins Frederik van Hessen-Cassel, de Prins van Solms, […] en de regerende Graaf van Bentheim’. In totaal schoven 53 mensen aan voor het diner.


Na het eten werd er nog gekaart tot 7 uur, maar de stadhouder moest door naar het laatste officiële deel van Prinsjesdag. Aan het Oude Hof [tegenwoordig: Paleis Noordeinde] werd een zogenaamd ‘groot Cercle’ georganiseerd waarbij de Haagse beau monde de kans kreeg om de stadhouder te feliciteren en ook daar trof hij ‘eene groote confluentie van menschen’. Het was een lange dag, maar veel tijd voor rust was niet want de hertog stond de volgende dag weer ‘op het ordinaire uur’ [7 uur] aan de prins zijn bed.[4]


Formeel gezien waren de Zeven Verenigde Provinciën een republiek, maar de erfstadhouder gaf het – zeker op Prinsjesdag – een herkenbaar monarchaal voorkomen.


Quinten Somsen


[1] De dagboeken van de Hertog van Brunswijk zijn zeer waarschijnlijk door zijn persoonlijke secretaris opgesteld en dienden de hertog als geheugensteun. De originelen bevinden in het zich in het Niedersachsisches Staatsarchiv in Wolfenbüttel, in het Nationaal Archief liggen microfilms. Voor dit blog is gebruik gemaakt van: Nationaal Archief, 1.11.06.09, Microfilms Dagboeken Hertog Lodewijk Ernst van Brunswijk-Wolfenbüttel, 1772-1780, VII films, film 4419, pp. 393-395. [2] Ibidem, pp. 393-395. [3] Zie voor Prinsjesdag: https://www.parlement.com/id/vh8lnhrptxwo/geschiedenis_van_prinsjesdag


[4] Nationaal Archief, 1.11.06.09, Microfilms Dagboeken Hertog Lodewijk Ernst van Brunswijk-Wolfenbüttel, 1772-1780, VII films, film 4419, pp. 393-395.

104 weergaven0 opmerkingen
bottom of page